Bij  bezoek van  deze site

worden  op uw computer

GEEN COOKIES geplaatst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rubinus - In het kort (rode wijn)

 

De basis: goede grond en passende druivensoorten

Rubinus (Latijn voor robijnkleurig) maken we van de druivenrassen Rondo en Cabernet Cortis. De planten staan in het Brabantse Diessen op diepe, iets leemhoudende zandgrond. Ook in de volkstuin waar we een miniwijngaard van 300 m² hebben. Daar hebben we bovendien voor witte wijn de druivenrassen Solaris en Souvignier Gris aangeplant. De snoei is Guyot en soms cordon.

 

Oogst en wijnbereiding (rood)

Alleen gaaf fruit wordt verwerkt. Dan zijn geen additieven nodig om fouten te corrigeren. Goede wijn maakt zichzelf. Na kneuzen van de druiven voegen we gist toe, die suiker omzet in alcohol. De schillen geven daarbij hun kleur- en smaakstoffen af aan het sap. Tijdens de gisting (drie tot vijf weken in een stalen tank) wordt de temperatuur niet hoger dan 22 °C, zodat de  wijn  fruit houdt. Door de gisting ontstaat behalve alcohol ook koolzuurgas. Dat stijgt op en drukt de  schillen  naar  boven,  zodat  een   dikke  laag schillen

ontstaat (de “hoed”). Die  wordt regelmatig onderge-

duwd, zodat de schillen hun aroma’s en kleurstoffen

blijven  afgeven.   Na de  gisting  wordt  alles  geperst

en  de  jonge  wijn  mag  rijpen  op  een  vat van Frans

eikenhout.

 


Toevoegingen en houdbaarheid

Wij knutselen zo weinig mogelijk. Een beetje sulfiet

bevordert de  houdbaarheid.  Op het juiste moment

oogsten maakt correctie van het zuurgehalte overbodig. We bovendien voegen geen kleur- en smaakstoffen toe en de wijn wordt niet gefilterd. De meeste commerciële wijn wordt zo gemaakt, dat die direct gedronken kan worden. Maar wij hebben de tijd, dus krijgt onze wijn een paar jaar flesrust. De paarsrode tint maakt dan plaats voor robijnrood, de wijn is op dronk en het grote genieten kan beginnen.